ACN presenteert | terugblik 17.01.2023
Binnen de grenzen van de stad Nijmegen moeten meer dan 15.000 woningen tot 2040 worden bijgebouwd. De gemeente ontwikkelt een visie op hoe de stad het beste kan groeien binnen de grenzen van de stad. Hoe hou je daarbij oog voor een goede leefomgeving en hoe zorg je dat er voor iedereen een passende woning komt in de meest dichtbebouwde gebieden, ook voor gezinnen? Met andere woorden: hoe maken we hoogbouw geliefd en inclusief? Voor een volle zaal in LUX spraken stedenbouwkundige Marco Broekman (BURA urbanism), socioloog Lia Karsten (Universiteit van Amsterdam) en wethouder Noël Vergunst over de nabije toekomst van Nijmegen.
Beeld: Dave Willems (directeur ACN)
Hoogbouw als middel, niet als doel
Hoe ziet het Nijmegen van straks er uit vanaf de grond? Met deze vraag werd de avond op ludieke wijze afgetrapt door theater improvisatie groep Binnenste Buiten. Zij beelden uit wat de gewone mens op straat ervaart als er meer hoge bebouwing komt in de stad – van hoogtevrees tot penthouses met zwembaden.
Vervolgens besprak stedenbouwkundige Marco Broekman de vraag: Waarom wél hoogbouw? Er is een enorme vraag naar woningbouw. We willen meer functies, meer groen, maar de plek is beperkt. Hoogbouw kan een viertal belangrijke functies vervullen: het kan dienen als markering van een plaats, het kan de stad indikken, het geeft de stad een ongenaakbare uitstraling en kan als pronkstuk werken.
Elke stad hanteert zijn eigen definitie van wat hoogbouw is, vertelde Broekman. Meestal wordt er gezegd dat hoogbouw begint bij zes à zeven bouwlagen. In Nijmegen wordt er op dit moment gewerkt aan veel compacte middelhoge bouw. Dat geeft de stad een dicht en samenhangend gevoel. Bij meer hoogbouw komt, stelde Broekman, is het belangrijk dat er met een drietal factoren rekening gehouden wordt. Het moet ten eerste verankerd zijn in de buurt. Wat kan hoogbouw een buurt wél bieden? Ten tweede moet er ruimte zijn voor ontmoeting, zodat er geen gevoel van isolement ontstaat. Ten derde is een grofkorrelige menging van doelgroepen fundamenteel. Dat betekent dat er niet alleen dure of goedkope woningen moeten zijn, maar van alles bij elkaar.
Broekman voegde daar aan toe: Qua architectuur is het ook belangrijk dat hoog en laagbouw karakteristiek zijn voor de stad. Het is jammer als je bij een gebouw denkt ‘dit had overal wel kunnen staan’. Hoogbouw helpt om de dichtheid te vergroten, maar het is zeker niet de enige oplossing voor het verdichten van je stad. Het is dus belangrijk – zeker vanuit de Nijmeegse ‘kritische cultuur’ – om iedereen betrokken te houden door goede participatieprocessen. En voorkom solitaire hoogbouw, sloot Broekman af, door te zorgen dat het ruimtelijk en sociaal te verankeren in de stad.
Gezinnen als doelgroep
Socioloog Lia Karsten onderstreepte in haar lezing het belang gezinnen voor de stad. Ze vertelde hoe het voor hen is om te wonen in de stad en waarom zij ook gezien moeten worden als doelgroep voor hoogbouw – en dus appartementen. Het verdichten van steden is een wereldwijde trend, aldus Karsten. We maken al veel stappen om de groei van de stad op een inclusieve manier aan te pakken, maar er wordt nog te weinig rekening gehouden met leeftijd en de samenstelling van huishoudens, want ook gezinnen moeten bij de stad worden betrokken. Terwijl het vroeger voor hen vooral waardevol was om te verhuizen úit de stad, en in een dorp in een eengezinswoning te wonen, krijgt het wonen in de stad nu steeds meer aanzien bij gezinnen.
Het wordt voor gezinnen echter alleen maar moeilijker om in de stad te blijven. Het verhaal dat ‘we de stad met zijn allen maken' en om dat door te kunnen geven aan volgende generaties, gaat verloren op het moment dat iedereen de stad verlaat zodra ze een gezin stichten. Alleen al voor het verhaal van een stad is het belangrijk dat er ook kinderen opgroeien. Karsten vervolgde dat we de stad vooral associëren met grootsheid, anonimiteit, werkgelegenheid, stenen en asfalt en een hoge dichtheid. De zogenaamde urban jungle. Als we ons echter gaan afvragen welke associaties we bij kinderen hebben, dan passen die veel beter bij een rurale idylle: kinderen zijn klein, hebben zorg nodig, hebben idealiter een eigen slaapkamer en hebben ruimte nodig om te spelen.
Gezien de groeiende behoefte van gezinnen om in de stad te wonen is het daarom van belang om dit beeld te doorbreken door hen ook te gaan zien als doelgroep voor appartementen en hoogbouw. Maar ook voor op sociaal vlak zijn gezinnen voor de stad van belang. Daarvoor moeten we volgens Karsten de stelregel aanhouden dat 25 procent aan gezinnen in een appartementencomplex nodig is voor het creëren van een gemeenschap.
Dorpen in de stad
Gespreksleider Dave Willems vroeg zich af of het kleinschalige, dorpse karakter van Nijmegen en de nabijheid van natuur samen kunnen gaan met de enorme groei die de stad te wachten staat? Wethouder Noël Vergunst benadrukte dat in de visie binnenstedelijk bouwen natuur en landschap kernwaarden zijn. Om aan deze waarden te voldoen is het nodig dat de stad binnen de gemeentegrenzen verder groeit om de omliggende natuur niet onder druk te zetten. Vergunst vervolgde dat we lessen moeten trekken uit de stedenbouwkundige opzet van bijvoorbeeld stadsdeel Dukenburg. Hier is te veel ruimte, waardoor het vaak voelt als ‘van niemand’. Op een andere manier moet bij hoogbouw anonimiteit koste wat het kost worden vermeden.
Lia Karsten voegde daar aan toe dat er al dorpen zijn binnen steden, waar de openbare ruimte wordt beheerd door bewoners. Zo fungeren bepaalde wijken als kleine dorpen. Het is dus belangrijk dat we ook delen van het toekomstige Nijmegen gaan zien als kleine dorpen met een sterke sociale cohesie. Zolang bewoners goed betrokken worden bij het proces, kan ook hoogbouw uitstralen van ons allemaal te zijn.
Verslag: Camiel Hendriks
Dit programma is onderdeel van ‘New Dawn: krimpen voor de groeiende stad’. Het komende jaar onderzoekt ACN hoe de stad groen kan groeien door slimme innovaties en te krimpen waar nodig om zo bij te dragen aan een stad die snoeit, groeit en bloeit.
Comments