top of page
Foto van schrijverACN

Ideeënpresentatie: Wonen aan de Waal

Het Architectuurcentrum Nijmegen nodigde gastintendant ir. Sander Klein Obbink (Nieuw Blauw Stedenbouw en Landschap) uit om zijn visie te geven op de uitbreiding van de stad aan de Noordelijke oevers. Hij presenteerde zijn ideeën op dinsdag 13 september op het BouwLab Nijmegen aan publiek van leken en experts.

Een majestueuze kade, de Lentse Warande, brengt de stad tot aan het water. Hij ligt er nu een beetje vreemd bij. Een kade zonder achterland. Wij lezen de kade als opmaat voor een nieuw stedelijk front. Wat zijn de nieuwe plannen, wat is die nieuwe ontwikkeling? Hoe verhouden die kades zich tot de Waal en Nijmegen en, wellicht nog belangrijker, hoe sluiten deze aan op de meters lager liggende ‘Vinex’ woningbouwontwikkeling van Hof van Holland en De Stelt.

De Lentse Warande is geïnspireerd op de rivieroever van Orleans. Maar Lent is geen Orleans. Het ontbreekt dus aan een stedelijk achterland om als vanzelfsprekend een stedelijk Waterfront te kunnen zijn. Nog een opvallende conclusie uit de vergelijking met andere riviersteden als Antwerpen, Parijs en Maastricht: er zijn voldoende bruggen, maar de afstand tussen noord en zuid blijft in verhouding relatief groot. De ervaring van een rivier die door een stedelijk landschap stroomt is een ervaring die alleen mogelijk wordt als er ook aan de noordkant een grote mate van stedelijkheid is. Is deze relatie van de twee stadsdelen wel mogelijk?

Met deze constateringen in het achterhoofd presenteerde Nieuw Blauw drie scenario’s:

1) Nijmegen kan zich aan de Noordkant van de Waal duidelijk als stad profileren door hogere woontorens aan de dijk te zetten die samen een herkenbaar stedelijk waterfront vormen als onderdeel van een nieuwe masterplan in de driehoek station Lent, Waalbrug en Spoorbrug.

2) De oever biedt de mogelijkheid om de entree van de stad met één duidelijk landmark te benadrukken. Deze landmark heeft een publieke functie.

3) Wonen aan de dijk wordt markant, met de dijk als basis voor lagere woonblokken. De achtergelegen Lentse woningbouw wordt gerespecteerd en overgangen in bebouwingstype en het hoogteverschil tussen bestaand en nieuw verloopt geleidelijk in een getrapt of glooiend (woon)landschap.

Naar aanleiding van de presentatie ontstaat het beeld dat er een keuze gemaakt moet worden tussen deze stedenbouwkundige varianten. Maar ondanks dat een heldere keuze vaak de voorkeur heeft boven de het op z’n beloop laten van plannen voor stadsuitbreiding is dat niet het geval. De vraag die opkomt bij stedenbouwkundige van de gemeente Nijmegen Paul Goedknegt, is of er überhaupt voldoende factoren zijn die van Nijmegen Noord een stedelijke omgeving kunnen maken. Dit is een voorwaarde om het daarna te hebben over de vorm van de stad en de woonmilieus aan de dijk. De opgave is dus in eerste instantie om te onderzoeken of er ruimte is voor ondernemers, publieke functies en andere doelgroepen dan bewoners die de stad haar stedelijkheid verlenen.

Michel Schreinemachers (Next Architects) en Johan Blokland (opZoom architecten) laten zien hoe we in Nederland met onze dijken omgaan, wat daar op aan te merken valt en welke kansen er liggen.

Anders dan aan de harde kades van de zuidoevers, is het rivierenlandschap kenmerkend voor de identiteit van Nijmegen Noord. Dit landschap is door de eeuwen heen dynamisch, maar ontwikkeld zich zo langzaam dat het tegelijkertijd een stabiel gegeven is voor meerdere generaties. Toch wordt er met de plannen aan de dijken omgegaan alsof het normale projectontwikkeling betreft: binnen een afzienbare periode moet een project worden opgeleverd.

Door de ontwikkeling rond om dijken te zien als een continue proces kan er beter rekening gehouden worden met bijvoorbeeld de planning van een dijkverhoging of teruglegging. Door bewoners in een vroeg stadium te betrekken bij de plannen (en niet pas als deze van de tekentafel komen) kunnen bewoners blijven wonen in ‘hun’ landschap. En door het beheer van een dijkvlak over een langere periode over te laten aan een bouwer/ontwikkelaar heeft deze meer tijd om het project logistiek beter te plannen door alvast woningen aan te kopen die aan de dijk worden aangeboden om gedwongen uitzetting te voorkomen of de gewonnen grond op locatie te verwerken.

Een andere ontwikkeling is het verschuiven van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van dijken naar verschillende overheden, ten koste van het gebruik. Vroeger kon de boer, die net achter de dijk zijn land had, via de scheepvaart zijn producten vervoeren. Hij was van de dijk afhankelijk en had belang bij het onderhouden en tijdig signaleren van verzwakkingen van de dijk. Deze taak van dijkbewaking ligt inmiddels geheel bij een ‘stapeling van overheden’ die uit bezorgdheid elke activiteit zo ver mogelijk van de dijken weghouden met een levenloos dijklandschap tot gevolg.

Een alternatief voor deze ontwikkeling is het neerleggen van de verantwoordelijkheid van het gebruik van de dijk bij een zogenaamd ‘dijkschap’. Het dijkschap, met daarin betrokken bewoners en ondernemers aan de dijk, nemen de verantwoordelijkheid voor gebruik van een dijkvlak terwijl het waterschap de controle houdt over de waterveiligheid. Dat dit via erfpacht moet spreekt gezien de dynamiek van het landschap voor zich. Michel en Johan houden met deze presentatie een pleidooi om de dijken weer als geliefde plekken in het landschap te gaan gebruiken. Een inspirerende gedachte in aanloop naar de plannen voor (nog meer) woningbouw.

224 weergaven

Gerelateerde posts

Alles weergeven
bottom of page