ACN college | terugblik 05.04.2022
In het tweede college van 2022 was Tomas Dirrix van het gelijknamige Rotterdamse atelier te gast. Hij studeerde met lof af aan de TU Delft en werkte voor verschillende Nederlandse architectenbureaus, waaronder het gerenommeerde OMA in Rotterdam, voordat hij zijn eigen bureau Atelier Tomas Dirrix startte in 2017. Dirrix is medeoprichter van Studio Ossidiana en gaf een kleine drie jaar leiding aan de onderzoeks- en ontwerpafdeling van Diederendirrix architecten. Daarnaast doceert hij aan de TU Delft en TU Eindhoven. In 2018 won hij de ARC18 Jong Talent Award. De jury prees zijn krachtige manier van denken en ontwerpen en de gebouwen die dat oplevert..
Dirrix komt uit een architectenfamilie en Paul van Hontem vroeg in zijn inleidend interview of hem dat heeft beïnvloed. Ja, antwoordde Dirrix, zijn vader werkt als architect in Eindhoven en heeft daar de faculteit ontworpen en juist daarom vertrok Tomas Dirrix naar Delft, om zich daarvan los te weken. Hij werkte onder meer voor OMA in Rotterdam. Dat was intens, vertelde hij aan van Hontum. Iedereen was daar geïnspireerd en gemotiveerd, dus daar heeft hij veel geleerd. Daarna begon hij zijn eigen bureau.
Manoeuvres en beweging
Dirrix begon zijn college af met een afbeelding van een vogelbekdier – vinnen, een snavel, poten. Het is een mooi beeld, zei Dirrix, dit dier gebruikt elementen van andere dieren om daarmee zijn voordeel te doen. Het geeft een idee van beweeglijkheid. Net zoals bij zijn project Four Walls (2018) dat hij voor de Unfair Amsterdam maakte, een beurs die, zoals de woordspeling in de naam vermoed, minder wil hokjesdenken op tentoonstellingen. In een grote lege fabrieksruimte maakte hij beweegbare compartimenten die op een speelse manier geordend zijn. Er ontstonden verschillende elementen, net zoals bij het vogelbekdier, die hij handig vond voor zijn ontwerp. Zulke manoeuvres, zoals hij het noemt, gebeurt vaker bij hem. Zo maakte hij een trappenhuis in Rotterdam in een bestaande woning: het creëren van iets nieuws in het bestaande.
Temporary Museum | Foto: Max Hart Nibbrig
Het gaat Dirrix daarbij om het spitsvondige. Hij liet een ogenschijnlijk simpel gebouwtje in Siberië zien, ontworpen door de architect Alexander Brodsky in 2004, waarbij de buitenkant is bekleed met een soort kippengaas. Dat wordt met water besproeid dat weer onmiddellijk bevriest, waardoor een soort kristallen bouwwerk ontstaat. Dat werken met de condities van de locatie inspireert hem. Iets soortgelijks deed Dirrix ook voor een popodium in Vilvoorde in België, waar hij slechts een doek van zeventig kilo op palen spande om een podium te creëren. Dirrix hield geen rekening met de extreme windkracht op de locatie, dus ontwikkelde hij een ballon die het gevaarte omhooghoudt. Zo werkt hij niet alleen met de locatie, maar ook met de elementen.
Elk project begint bij Dirrix bij de bouwsteen. In de meest letterlijke manier liet hij dat zien in zijn project Collectible (2020) waarbij hij voor een tentoonstelling werkte met gasbetonblokken, die normaal verstopt zitten in de muren van onze huizen en panden. Hij stapelde ze op een designbeurs zodat het muren, balies en zithoeken werden. Later werden de blokken weer teruggenomen door de fabrikant, het was een gesloten cirkel qua duurzaamheid.
Permanente tijdelijkheid
In een van zijn belangrijkste projecten, Temporary Museum (2021), komt weer het archetype van de tentvorm terug, viel gespreksleider Dave Willems op. Is dat een signatuur die we terug kunnen vinden in jouw werk? Op een bepaalde manier wel, antwoordde Dirrix. Tenten fascineren hem omdat ze tijdelijkheid uitstralen. Wij zijn gewend om te bouwen voor de lange termijn, met een permanentie. Een bedoeïentent daarentegen is al vierduizend jaar oud, wordt steeds op dezelfde manier gebouwd, maar telkens afgebroken en opnieuw opgebouwd. Bij Temporary museum is dat ook te zien: het is permanent, maar heeft een tijdelijk karakter: het bouwwerk is te demonteren en kan weer opnieuw op een andere plek opgebouwd worden.
'Architectuur staat steeds meer onder druk van randvoorwaarden, waardoor er minder ruimte is voor experiment.'
‘Zoek je een nieuwe architectuurtaal?’ vroeg tafelgast van Hontem. Niet per se, zei Dirrix, maar architectuur staat steeds meer onder druk van randvoorwaarden, waardoor er minder ruimte is voor experiment. Soms is Dirrix jaloers op andere ontwerp-disciplines omdat ze van de een op de andere dag iets kunnen maken. Bij een gebouw kan dit niet zomaar. Maar een vraag van de opdrachtgever kan wel helpen de boel ‘op scherp’ te zetten, je weet waar je heen moet.
Ik wil de definitie wat een architect is oprekken, meer bezig zijn met de randvoorwaarden.
Een kind uit de zaal stelde aan het einde van de avond een ogenschijnlijke simpele, maar moeilijke vraag: ‘wat voor architect ben jij eigenlijk?’ Er werd gelachen. Dat vond Dirrix een lastige vraag, waar hij niet per se een snel antwoord op had. Hij komt uit een architectenfamilie, vertelde hij, waar het aan de keukentafel veel over gebouwen ging. Steeds grotere en meer bijzondere projecten doen is niet zijn ambitie, vertelde hij. Ik wil de definitie wat een architect is oprekken, meer bezig zijn met de randvoorwaarden. En dat, zei Dirrix, beïnvloedt ook weer zijn vader als architect.
Over Tomas Dirrix Tomas Dirrix studeerde met lof af aan de TU Delft en werkte voor verschillende Nederlandse architectenbureaus, waaronder voor het gerenommeerde OMA, voordat hij zijn eigen bureau Atelier Tomas Dirrix startte in 2017. Dirrix is medeoprichter van Studio Ossidiana en gaf een kleine drie jaar leiding aan de onderzoeks- en ontwerpafdeling van Diederendirrix architecten in Rotterdam. Daarnaast doceert hij aan de TU Delft en TU Eindhoven. In 2018 won hij de ARC18 Jong Talent Award. De jury prees zijn krachtige manier van denken en ontwerpen en de gebouwen die dat oplevert.
Meer informatie over Atelier Tomas Dirrix: ateliertomasdirrix.com
Comentarios