top of page
  • Foto van schrijverACN

Nijmeegse ontwerpers aan het woord: Flow Architecten

Hoog // Diep | artikel


Tekst: Willem Claassen | Foto's Flow Architecten: Anne Hopman


De stad herbergt tal van architecten, stedenbouwers en landschapsarchitecten met uiteenlopende expertises en visies. In de serie ‘Nijmeegse ontwerpers aan het woord’ vertellen zij over hun werk. Ook laten ze hun licht schijnen op de stad, de toekomst van de stad en op het Nijmeegse architectuurklimaat. Deze keer: Sven Dyckhoff, Cecile Raas en Peter Arts van Flow Architecten.


Met gepaste trots geven de drie architecten van Flow een korte rondleiding door hun nieuwe kantoor aan de Oude Haven. Het is een bijzonder pand, met boogramen, verschillende vides en fraaie doorkijkjes met uitzicht op de Waal. Zo’n veertig jaar geleden werd het gebouwd als gemeenschapsruimte voor de buurt, maar al snel kwam er een bedrijf in te zitten. Het duurt nog even voor Flow de ruimte in gebruik kan nemen, maar er is wel al veel aan gedaan. “Het was een heel donkere plek”, vertelt Cecile Raas. “We hebben veel geschilderd. Onder het donkerblauwe tapijt vonden we de originele tegelvloer en die hebben we hersteld.”


Verlegen bureau treedt naar buiten

De verhuizing is een heel bewuste stap. “In 2006 ben ik het kantoor in m’n eentje aan huis begonnen, in Nijmegen-Oost”, vertelt oprichter Sven Dyckhoff. “Lange tijd waren we een wat verlegen bureau, maar we zijn gegroeid en treden steeds meer naar buiten. Met dit pand in het centrum worden we nog zichtbaarder.” Raas: “Het oude kantoor is een mooi gebouw, maar staat in een binnenhofje en dat is niet te zien vanaf de straat. Tijdens het klussen hier merkten we het verschil al. Mensen kijken door het raam naar binnen en vragen ons wat er gaat komen.”

Flow Architecten in het nieuwe kantoor, v.l.n.r. Sven Dyckhoff, Peter Arts en Cecile Raas. Foto: Anne Hopman

Professionele puzzelaars

Flow is een bureau dat zich met name richt op maatwerk. Vaak kloppen opdrachtgevers aan als er een probleem is. “We zijn professionele puzzelaars”, zegt Peter Arts. “Van de buitenkant kun je niet altijd zien dat het project van ons is, want we doen niet aan icoonarchitectuur. Het gaat om de opdracht en hoe iets past in de omgeving en de context. Daarom is ons beeld niet steeds hetzelfde.” Raas vult aan: “We proberen er meer van te maken dan de som der delen. Als een opdrachtgever achteraf zegt dat het beter is geworden dan hij gewenst had, hebben we het goed gedaan.” De naam Flow verwijst ook naar deze aanpak, aldus Dyckhoff. “Flow staat voor een state of mind. Daarnaast betekent het dat onze architectuur vergelijkbaar is met de vormende eigenschappen van water.”  

Herontwikkeling voormalige meubelzaak Framy aan de Bottelstraat. Foto: Flow

Bottelstraat

Een project dat goed past bij Flow is de herontwikkeling van de voormalige meubelzaak Framy aan de Bottelstraat. Framy was gevestigd in diverse samengevoegde en in verval geraakte panden, waaronder een meeltoren. Flow ontwierp voor dit complex een plek voor nieuwe woningen, werk- en winkelruimte. Dyckhoff: “In deze opdracht zat alles: de complexiteit van de historische plek, de combinatie van oud- en nieuwbouw en dat het moet passen in de karakteristiek van de Benedenstad. Echt maatwerk op de grens van stedenbouw en architectuur.” De uitwerking werd een succes. “De gemeente was in eerste instantie terughoudend, maar nu gebruiken ze het als voorbeeld.” 


Appartementencomplex aan de Bastionstraat. Foto: Flow

Passende ingrepen

Andere projecten waar de architecten met voldoening op terugkijken zijn het appartementencomplex aan de Bastionstraat en restaurant De Nieuwe Winkel in het Oude Weeshuis. “Twee heel verschillende projecten”, zegt Raas. “Bij de Bastionstraat gaat het om nieuwbouw in een straatje met wederopbouwarchitectuur. We hebben die oude stijl in hoogte, volume en met ornamenten doorgetrokken naar het hedendaagse.” Voor De Nieuwe Winkel deed Flow enkele passende ingrepen aan de buitenkant van het historische pand. Voor binnen ontwierp het bureau een nieuw interieur. “Het contrast tussen buiten en binnen is daar heel groot, omdat De Nieuwe Winkel de bezoeker het idee wil geven dat het om een geheime plek gaat. Buiten staat alleen een klein bordje met de naam van het restaurant naast de deur.” 


Alleen nog beeldmaker

Zorgen maakt Flow zich over de veranderende rol van de architect binnen de bouw. Arts: “Vroeger was de architect een bouwmeester die alles in huis had en betrokken was bij het hele proces, van het initiatief tot de oplevering. Tegenwoordig wordt een architect al snel uit het project gesaneerd, waardoor het moeilijker is om controle te houden. Wij blijven graag betrokken van initiatief tot oplevering, zodat je bijvoorbeeld kunt adviseren op programma, materiaalgebruik en uitvoeringsdetails. Daardoor krijgen projecten meer kwaliteit.” Dyckhoff legt uit dat deze verandering komt doordat alles in Nederland tot specialisme gemaakt wordt. “Specialisten als een woonconsulent, een bouwbegeleider, een calculator en een technisch tekenaar worden in verschillende fasen van het project ingezet. De architect komt aan de beurt als er een beeld nodig is. Dan ben je alleen nog beeldmaker. Daar hadden we geen universitaire opleiding voor hoeven te doen.”

Interieur restaurant De Nieuwe Winkel. Foto: Flow

Monumenten

Door zich te richten op herbestemming, restauratie, renovatie en maatwerkoplossingen, ook bij nieuwbouw, kan Flow van belang blijven. “We hebben samenwerkingen opgezet met onder meer een calculator en een technisch tekenbureau, waardoor we projecten vanaf het begin tot het eind zelf kunnen doen”, zegt Dyckhoff. Vooral op het gebied van monumenten kan het bureau veel voor elkaar krijgen, omdat het goed de weg weet in de regelgeving. “De gemeente is heel strak op monumenten en daar lopen particulieren tegenaan”, zegt Arts. “Het lukt ons vaak om iets te bedenken waar zowel de opdrachtgever als de gemeente blij mee is.”  


Post’65-architectuur

De toekomst ligt bij maatwerk, daar zijn ze bij Flow van overtuigd. Vanwege de aanhoudende wooncrisis en het belang van verduurzamen gaat het dan met name om het hergebruiken van bestaande gebouwen. “Wat als monumentaal wordt beschouwd, is aan het verschuiven”, zegt Arts. “Eerst ging het om gebouwen tot omstreeks 1900, inmiddels worden wederopbouwpanden de nieuwe monumenten. De volgende stap is Post’65-architectuur.” Raas vindt dat een boeiende ontwikkeling. Kijkend naar Nijmegen lijkt het haar interessant om in Dukenburg aan de slag te gaan. “Ik zou daar willen verduurzamen en her en der nieuwe woningen en functies toevoegen zodat er meer diverse wijken ontstaan.”


Casino en Hunnerpark

Wat zouden de andere twee architecten willen aanpakken in de stad? “Het casino”, zegt Arts resoluut. “Mijn handen jeuken. Het is een doorn in het oog.” Wat hij ervoor in de plaats zou willen zetten, weet hij nog niet. “Voor een goed ontwerp zal eerst een studie naar de omgeving en de historie gedaan moeten worden.” Dyckhoff vindt dat er al veel slechte plekken in het centrum op een goede manier worden aangepakt, zoals het Kelfkensbos, maar hij heeft nog wel een droomproject: het doortrekken van het Hunnerpark. Het is een idee dat hij vijftien jaar geleden al eens heeft uitgewerkt. “Als je de wirwar van wegen rondom het Trajanusplein iets laat zakken en er een park overheen legt, dan geeft dat de stad een nieuwe impuls. Je kunt het groen combineren met bebouwing.” De ingreep is kleiner dan het lijkt, maar Dyckhoff weet dat er tal van praktische bezwaren zijn. “Het kost veel geld, maar uiteindelijk gaat het om kwaliteit. Je maakt zoiets voor de komende 100 à 200 jaar.”  

Peter Arts bij de maquette van het plan om het Hunnerpark door te trekken. Foto: Anne Hopman

Mooie gebouwen gaan langer mee

Dat dergelijke plannen voor de stad niet snel met gejuich worden ontvangen, heeft ermee te maken dat de gemiddelde Nijmeegse burger niet echt betrokken is bij architectuur, zo is de ervaring van de architecten van Flow. “In Nijmegen is men meer gefocust op het sociale vlak en op duurzaamheid”, zegt Arts. Dat is een heel verschil met Maastricht en Den Bosch, meent hij. “Daar zijn tal van clubjes actief die zich bezighouden met historisch beheer en esthetiek. Door die clubjes is er meer kennis van architectuur, dat is een stimulans voor de stad. Als je in Den Bosch rondloopt, zie je dat ze daar trots zijn op hun historische stad. In Nijmegen is het allemaal wat rommeliger.” Volgens Raas mogen Nijmegenaren trotser zijn op hoe hun stad eruitziet. “Het is goed om te bedenken dat mooie gebouwen langer meegaan en daardoor duurzamer zijn.”


Geen gemeenschap, wel veel kennis

Het ontbreekt in Nijmegen ook aan een gemeenschap van architecten. Dyckhoff: “Er zijn wel architecten in de stad en ze ontwerpen goede gebouwen en plekken, maar ze zoeken elkaar nauwelijks op. Als we meer aan elkaar zouden laten zien, kunnen we meer samenwerken en kan er iets opbloeien.” De gemeente zelf doet haar best om Nijmeegse architecten te betrekken bij projecten, maar voor grote opdrachten kiezen ze toch snel voor grote bureaus van buitenaf. “Er zijn hier natuurlijk vooral kleinere bureaus, maar toch is het jammer”, zegt Arts. “We weten als architecten veel van de lokale context. Daar kan meer gebruik van worden gemaakt.”


De vraag van Flow aan de ontwerper in de volgende aflevering van deze serie: Is de monumentenstatus voor gebouwen van de wederopbouwperiode en Post’65-architectuur een zegen of een belemmering voor toekomstige ontwikkelingen in de stad?


Flow Architecten onder de meeltoren in de Bottelstraat. Foto: Anne Hopman

118 weergaven

Comments


bottom of page